Indymedia NL
Vrij Media Centrum Nederland
Indymedia NL is een onafhankelijk lokaal en mondiaal vrij communicatie orgaan. Indymedia biedt een andere kijk op het nieuws door een open publicatie methode van tekst, beeld & geluid.
> indymedia.nl > zoek > archief > hulp > doe mee > publiceer nieuws > open nieuwslijn > disclaimer > chat
Communisme zal op alle fronten zegevieren! 
Harrie Nak - 12.02.2006 12:38

Februaristaking van 1941: stem VCP, Fascisme nooit weer!

De Sociaal-democratische Bond (SDB), in de vroege literatuur wel 'de oude beweging' genoemd, was de eerste socialistische organisatie in Nederland (1882-1894). Ferdinand Domela Nieuwenhuis trad op als secretaris en redigeerde het orgaan Recht voor Allen. De ideologie van de SDB was primair revolutionair; zij was antikerkelijk onder invloed van de vrijdenkersbeweging De Dageraad en antikoningsgezind. Omstreeks 1890 ontwikkelden zich binnen de SDB duidelijk twee stromingen: a. de parlementaire sociaal-democraten, b. de anarchistisch en syndicalistisch georiënteerden. Interne onenigheid leidde, nadat besloten was niet aan de verkiezingen mee te doen (motie-Hoogezand-Sappemeer, 1893), tot afscheiding (stichting van de sociaal-democratische Arbeiderspartij). Tegelijkertijd noopte een gerechtelijke vervolging tot omzetting van de organisatie in de 'Socialistenbond'. Na het uittreden van principiële anarchisten (o.a. Domela Nieuwenhuis) fuseerde deze Socialistenbond met de Sociaal-democratische Arbeiderspartij SDAP.
De Sociaal-democratische Arbeiderspartij (SDAP), werd op 26 augustus 1894 te Zwolle opgericht door de zgn. Twaalf Apostelen (onder wie Pieter Jelles Troelstra, Willem Hubertus Vliegen, Frank van der Goes, Johan Hendrik Andries Schaper). Theoretisch gegrondvest op het marxisme, zoals dat in het Erfurter Program in 1891 geformuleerd was en de parlementaire activiteit aanvaardend, onderscheidde de SDAP zich van de Sociaal-democratische Bond van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, waaruit ze voortkwam. Haar parlementaire groei viel tussen 1898 en 1918 (1898: 2 zetels in de Tweede Kamer; 1901: 7; 1905: 6; 1913: 15; 1918: 22), waarna een periode van stabilisatie volgde (1922: 20; 1925: 24; 1929: 24; 1933: 22;1937: 23). Tot 1925 was Troelstra, daarna Johan Willem Albarda de parlementaire leider.

1. Programmapunten

In de periode van groei was de politieke actie vooral gericht op het algemeen kiesrecht (petitionnement en demonstraties: Rode Dinsdagen) en de verkorte arbeidsdag. Later stonden socialisatie, nationale ontwapening en staatspensioen bovenaan. Sedert de spoorwegstakingen van 1903 deed zich een marxistische oppositie voor rond het maandblad De Nieuwe Tijd. In 1909 leidde de strijd tussen revisionisten en marxisten - onder wie David Wijnkoop en Willem van Ravesteyn, redacteuren van het weekblad De Tribune - tot het royement van laatstgenoemden, die de Sociaal-democratische Partij stichtten (de latere Communistische Partij van Nederland). Voorts scheidde zich de revolutionaire Henriëtte Roland Holst-van der Schalk af, nadat in 1912 een minder marxistisch programma was aanvaard. Tot de verdere programmavernieuwing van 1937 (na de afscheiding in 1932 van de Onafhankelijk Socialistische Partij onder leiding van P.J. Schmidt) bleef de SDAP het revolutionaire element (althans ideologisch) en het parlementair-democratische verenigen.

2. Nieuwe koers

De radicalisatie ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog leidde tot Troelstra's revolutiedreiging in 1918. De mislukking daarvan, o.a. door afwijzing van de revolutie door Schaper en Vliegen, bracht de partij in gematigder koers. Ze kreeg een meer nationaal karakter (rapporten over sociale en politieke vraagstukken, beraad ten aanzien van de wereldcrisis, afweer van het nationaal-socialistische gevaar). De samenwerking met het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV), die o.m. tot uiting kwam in de oprichting van de N.V. De Arbeiderspers, uitgeefster van o.a. Het Volk, het politieke orgaan van de SDAP, droeg mede daartoe bij.

Het streven naar economische planning binnen het nationale kader (plansocialisme) versterkte in de SDAP de vanouds gekoesterde wens naar doorbreking van het partijsysteem op confessionele basis. Het in 1937 aanvaarde beginselprogramma, waarmee de SDAP de koers van een ondogmatische, progressieve volkspartij insloeg, kon de partij verlossen uit het politieke isolement waarin ze terecht was gekomen sedert ze in 1913 geweigerd had deel te nemen aan 'burgerlijk-democratische' regeringen. In 1939 namen J.W. Albarda en Van den Tempel deel aan het kabinet-De Geer.

3. Opheffing

Na de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog werd de SDAP ontbonden, na eerst onder commissariaat gesteld te zijn geweest. Op haar laatste congres (febr. 1946) besloot de SDAP deel te nemen aan de stichting van de Partij van de Arbeid.

De Communistische Partij van Nederland (CPN), werd opgericht in 1909 als Sociaal-democratische Partij (SDP) door radicale marxisten als David Wijnkoop, J.C. Ceton en Willem van Ravesteyn, die op het partijcongres van de SDAP in januari 1909 in Deventer werden geroyeerd, omdat ze een andere mening hadden dan de meerderheid in de SDAP. De kritiek op de partijleiding komt in het begin van "oudere marxisten" zoals Anton Pannekoek, Herman Gorter, Franc van der Goes en sedert 1916 ook Henriëtte Roland Holst. De tegenstellingen binnen de partij nemen scherpe vormen aan wanneer een aantal jonge, uiterst linkse, marxisten binnen de partij in oktober 1907 het weekblad "De Tribune" opricht. Doel van het weekblad is om het marxisme niet op moeilijke, wetenschappelijke wijze te propageren, maar in voor arbeiders begrijpelijke taal. Vanaf het begin voert de redactie van het blad een felle strijd tegen het partijbestuur. Uiteindelijk leidt het conflict in 1909 tot het royement van de redactie (David Wijnkoop, Willem van Ravesteyn en Jan Ceton) van het weekblad. Vervolgens richten deze geroyeerden de Sociaal-democratische Partij in Nederland (S.D.P.) op, die in 1918 (in navolging van de Russische bolsjewiki) wordt omgezet in Communistische Partij in Nederland. In 1918 kwamen twee afgevaardigden in de Tweede Kamer. In 1919 werd de partij herdoopt in Communistische Partij Holland (CPH). De huidige naam dateert van 1935.



1. Geschiedenis

De geschiedenis van de partij, die zich in 1919 bij de Derde Internationale aansloot, is een geschiedenis van scheuringen en royementen. In 1920 traden Gorter en Pannekoek uit (radencommunisme); in 1925 werden Wijnkoop en Van Ravesteyn op instructie van Moskou uit de leiding verwijderd en vervangen door L. de Visser. Tussen 1926 en 1930 bestonden er zelfs twee communistische partijen naast elkaar, doordat de geroyeerden een eigen communistische partij oprichtten. In deze periode trad een syndicalistische groep rond Henk Sneevliet uit en beconcurreerde de partij met de in 1929 opgerichte Revolutionair-Socialistische Partij. De economische crisis en de volksfrontpolitiek (sedert 1934) verschaften de partij weinig toeloop (grootste vooroorlogse aanhang 3, 4% van de stemmen, 1937). Tijdens de bezetting was de partij verboden, maar zij bestond illegaal voort. Zij speelde een belangrijke rol in het verzet (bijv. groot aandeel in de Februaristaking, 1941). Bij de verkiezingen in 1946 behaalde de hierdoor populair geworden CPN 10, 6% van de stemmen, maar onder invloed van de Koude Oorlog liep deze aanhang sterk terug, tot 2,4% in 1959. Sindsdien vertoonde de partij, dankzij studentenonrust en ontevredenheid onder de arbeiders, o.a. in Groningen, een geringe maar gestage groei tot 4,7% in 1972; in 1977 zakte de electorale aanhang terug tot 1,72% en in 1986 zelfs tot 0,6%, met als gevolg dat de CPN toen zelfs niet meer vertegenwoordigd was in de Tweede Kamer. Bij de verkiezingen van 1989 vormde de partij een samenwerkingsverband met PSP, PPR en EVP onder de naam Groen Links, dat toen zes zetels wist te behalen. Ook de naoorlogse periode, waarin Paul de Groot als algemeen secretaris (sinds 1938), partijvoorzitter (sinds 1967) en erelid (tot 1978) de partij decennialang domineerde, liet een aaneenschakeling van conflicten, tegenstellingen en royementen zien.

2. Tegenstellingen

De eis van vrijere discussie (naar aanleiding van de kritiek op Stalin in de Sovjet-Unie) en moeilijkheden met de eens machtige Eenheidsvakcentrale (EVC) leidden in 1958 tot de royementen van leden met een lange staat van dienst, zoals B. Blokzijl, G. Wagenaar en H. Gortzak. De zwenkingen in de Sovjetpolitiek, tot dan toe zonder morren gevolgd, leidden na de dood van Stalin (1953) en de Chroesjtsjov-periode tot een verwijdering ten opzichte van de Sovjet-Unie, terwijl de CPN zich steeds kritischer en zelfs vijandig ging opstellen jegens de Sovjetpartij (politiek van 'autonomie'). Waar zij zich evenmin openlijk voor de 'Chinese lijn' uitsprak, nam zij in de communistische wereld een vrij uitzonderlijke positie in. Eind jaren zestig werden op Peking georiënteerde, maoïstische communisten uit de partij gezet en begin jaren tachtig woedde er een felle meningenstrijd tussen 'vernieuwers', die hechte samenwerkingsverbanden met andere linkse partijen nastreefden, en 'horizontalen', die de marxistisch-leninistische uitgangspunten bedreigd vonden. Deze strijd leidde aan beide kanten tot uittredingen en uiteindelijk tot de rampzalige verkiezingsuitslag van 1986, waarbij de partij al haar zetels in de Tweede Kamer verloor. Het aan het einde van dat jaar gekozen nieuwe partijbestuur betekende een nederlaag voor de horizontalen. In 1989 ging de CPN akkoord met de vorming van Groen Links, een fusie van CPN, EVP, PPR en PSP.

3. Partijorganen

Partijorganen waren achtereenvolgens De Tribune (1909-1935), Volksdagblad (1935-1940) en De Waarheid (1940-1990). Het verliesmakende De Waarheid werd in 1990 van dagblad tot weekblad; dit werd, inmiddels Forum geheten, in 1991 opgeheven.

De Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN) met als partijorgaan Manifest, werd in 1992 door de 'horizontalen' ('de echte communisten') opgericht. De NCPN baseert zich op het marxisme-leninisme, de wetenschappelijke wereldbeschouwing waarvan Marx en Engels de grondleggers zijn en dat door Lenin en anderen verder ontwikkeld is.

Edoch uit onvrede (tegen de commandostructuur van de NCPN, waarin voor discussie geen ruimte meer was) over het functioneren van de NCPN-leiding, én het gevolgde beleid van de NCPN in Reiderland (met de vraag of de partij binnen de gemeenteraad een compromissenpolitiek moet voeren) werd als protest op de ledenvergadering van 8 juli 1999 in de gemeente Scheemda besloten om het lidmaatschap van de NCPN te beëindigen en is er een nieuwe communistische partij opgericht:

De Verenigde Communistische Partij (VCP)

Het doel van de Verenigde Communistische Partij is het communisme.

Het communisme is een maatschappelijke ordening waarin klassentegenstellingen en de daarmee gepaard gaande uitbuiting zijn opgeheven. Het communistisch principe: "Ieder draagt naar vermogen bij en ieder ontvangt naar behoefte", garandeert een werkelijk vrije ontwikkeling van iedereen.

Het socialisme is een noodzakelijke overgangsperiode om tot een communistische maatschappij te komen. Het socialisme kenmerkt zich door de dictatuur van het proletariaat. In een socialistische staat zijn de machtsverhoudingen, in vergelijking met de huidige burgerlijk/liberale staten, omgekeerd. De uitbuiters zullen door hun vroegere slachtoffers gedwongen worden hun onmenselijke praktijken te staken.

De revolutionaire omwenteling van de huidige burgerlijk/liberale staten naar socialistische staten kan slechts plaatsvinden door middel van aanhoudende klassenstrijd. De Verenigde Communistische Partij stelt zich in deze strijd geheel aan de kant van de onderdrukte en uitgebuite mensenmassa's. De Verenigde Communistische Partij voert deze strijd waar mogelijk in samenwerking met andere vooruitstrevende en democratische organisaties.

De Verenigde Communistische Partij staat in de traditie van het 150-jarig communisme. Communistische partijen hebben overal ter wereld geweldige resultaten geboekt in hun strijd om een menswaardige samenleving. De Verenigde Communistische Partij eert vooral de miljoenen communisten die deze strijd met inzet van hun eigen leven gevoerd hebben.

De recente neergang van veel communistische partijen heeft echter ook de zwakke kanten van de communistische traditie bloot gelegd. Een aantal communistische partijen zijn in de loop der tijd verworden tot hiërarchische organisaties, die in hun praktisch optreden nauwelijks verschillen van de uitbuiters die ze zouden moeten bestrijden. Het is begrijpelijk en terecht dat de bevolking in veel landen geen enkel vertrouwen meer heeft in dit soort partijen.

De Verenigde Communistische Partij wil zich van deze negatieve aspecten van de communistische traditie bevrijden. Voorwaarde hiervoor is de onverkorte toepassing van het door Lenin ontwikkelde democratisch-centralisme als organisatieprincipe van de partij. De toepassing van het democratisch-centralisme garandeert zowel interne partijdemocratie als eensgezind optreden van de partijleden in de klassenstrijd.

De Verenigde Communistische Partij richt zich met haar activiteiten op de politieke werkelijkheid zoals die zich vandaag de dag aan de bevolking voordoet. De theorieën die in de loop der tijd door talrijke communisten ontwikkeld zijn, vormen daarbij een noodzakelijke inspiratiebron. Het bestuderen van deze theorieën is voor de Verenigde Communistische Partij echter geen doel op zich. Het verketteren van goedwillende mensen op grond van spitsvondige interpretaties van de theorie wordt door de Verenigde Communistische Partij resoluut afgewezen.

De Verenigde Communistische Partij rekent niet op snelle en spectaculaire resultaten. Wij leven in een tijd waarin de eigenaren van de productiemiddelen welhaast onbeperkt hun gang kunnen gaan. Op nationaal niveau uit zich dat onder andere in een steeds verdergaande afbraak van sociale voorzieningen, het verslechteren van werkomstandigheden, het verlagen van de lonen van grote groepen werknemers en het verwoesten van het natuurlijke milieu. Op internationaal niveau nemen de gewapende conflicten, waarbij imperialistische belangen de boventoon voeren, steeds meer toe. Door oorlogen, armoede en onrecht zijn miljoenen mensen van huis en haard verdreven. In deze tijd lijken communistische idealen verder weg dan ooit. Het is echter aan de communisten zèlf om door middel van praktisch handelen duidelijk te maken dat het communisme een uitweg uit de huidige chaos en misère biedt. Daarbij kan het communisme niet zonder de geestdrift, de energie en de frisse, nieuwe inzichten van de jeugd.

De Verenigde Communistische Partij wil op grond van voornoemde uitgangspunten de strijd voor het verwezenlijken van het communisme aangaan.

Wie de strijd aangaat kan verliezen,
wie de strijd niet aangaat heeft al verloren!!!!

[Inlichtingenformulier]

--------------------------------------------------------------------------------


1. plansocialisme, een in de jaren dertig van deze eeuw ontstane stroming in het westerse socialisme, die de nadruk legde op de planmatige verwezenlijking van een socialistische maatschappij. De plansocialisten ontwikkelden een gedetailleerde visie op de taak die door de overheid zou moeten worden vervuld. Als vader van het plansocialisme wordt de Belg Hendrik de Man beschouwd, die ten tijde van de economische crisis een Plan van de Arbeid (1933) ontwierp, dat nationalisatie van de basisindustrie, het kredietwezen en het openbaar vervoer beoogde. Dit stond model voor het in 1935 in Nederland door NVV en SDAP gelanceerde, door J. Tinbergen en H. Vos ontworpen Plan van de Arbeid.

2. radencommunisme, een richting in het marxisme. De term is voor het eerst in 1921 gebruikt, ter aanduiding van organisaties die deelneming aan parlementsverkiezingen en activiteiten in de vakbeweging - die als een werktuig ter handhaving van het kapitalistische stelsel werd beschouwd - verwierpen. De radencommunisten geloven in een proletarische revolutie, waarin de moderne industriearbeiders, georganiseerd vooral op de grondslag van bedrijven (revolutionaire bedrijfsorganisaties), domineren. Belangrijke theoretici van het radencommunisme waren de Nederlanders Herman Gorter en Antonie Pannekoek, medeoprichters van de eerste extreem-linkse partij in West-Europa, die zich van de sociaal-democratie afsplitste (1909).

1. Opkomst

Toen deze splinterpartij, de SDP (Sociaal-democratische Partij), tijdens de Eerste Wereldoorlog de wind in de zeilen kreeg door het voeren van 'opportunistische' acties (David Wijnkoop en Willem van Ravesteyn tendeerden naar een pro-geallieerde houding, die door Gorter als verraad aan het proletarisch internationalisme werd gebrandmerkt), begon zich een nieuwe afscheiding af te tekenen, die door het uitbreken van de Russische Oktoberrevolutie werd vertraagd, maar in 1920 gerealiseerd. Pannekoek, die jarenlang in Duitsland had gewerkt en tijdens de Eerste Wereldoorlog invloed had op Lenin, en Gorter vestigden hun hoop op een revolutie in de industrieel ontwikkelde landen, die als gevolg van de gebleken 'doodscrisis' van het kapitalisme onafwendbaar werd geacht. Ook in de jonge Kommunistische Partei Deutschlands (opgericht eind dec. 1918/begin jan. 1919) was de radicale stroming aanvankelijk overheersend: tegen de wil van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht zette zij door dat de partij geen deel zou nemen aan de verkiezingen voor de Nationale Vergadering. Toen evenwel, na een reeks mislukte pogingen om met geweld de macht te grijpen en nadat in Moskou de verwachtingen soberder waren geworden, tot een koers van geleidelijke beïnvloeding van de arbeiders werd overgegaan (parlement: spreektribune; vakbonden: 'cellenbouw' met als doel verdringing van de sociaal-democratische 'bonzen'), leidde dit tot de veroordeling van de linksen (Heidelbergs partijcongres, herfst 1919), die massaal de partij verlieten (50.000 op een totaal van ruim 100.000) en met Pasen 1920 de Kommunistische Arbeiter-Partei Deutschlands (KAPD) oprichtten.

2. Teruggang

Naast deze KAPD fungeerde de Allgemeine Arbeiter-Union (AAU) als bond van bedrijfsorganisaties, die - ten dele spontaan - ontstonden en op hun hoogtepunt ca. 200!000 leden omvatten. Het wegebben van de revolutiegolf en onderlinge twisten veroorzaakten een sterke teruggang van KAP en AAU. Nog in 1920 ontstond een conflict met Otto Rühle, die de partijgedachte verwierp en een eigen politiek-economische 'Eenheidsorganisatie' (AAU-E) in het leven riep. De KAP (zusterorganisaties van enig belang ontstonden in Nederland en Bulgarije), die aanvankelijk tot de Komintern was toegelaten, werd op het Derde Congres (zomer 1921) uitgebannen. Begin 1922 splitste zij zich in de 'Essener' en de 'Berlijnse richting'; de eerste verwierp deelneming van de organisatie als zodanig aan niet-revolutionaire klassenacties. Bij de tweede, die numeriek sterker was, zette zich het beginsel door dat de radencommunisten zich zelfs van beperkte looneisen niet moesten distantiëren. In Nederland werd in 1926 of 1927 de Groep van Internationale Communisten opgericht (vooraanstaand lid: Henk Canne Meijer; 'grand old man': Pannekoek), die een partij in eigenlijke zin afwees en ertoe bijdroeg dat zich uit de AAU en de AAU-E een Kommunistische Arbeiter-Union vormde (1930), waarvan het ledental enkele honderden bedroeg. Het radencommunisme heeft nog lange tijd in West-Europa in kleine groepjes aanhang behouden.) (bron:encarta)


--------------------------------------------------------------------------------


E-Mail: info@vcp.nu
Website: http://www.vcp.nu
 
> indymedia.nl > zoek > archief > hulp > doe mee > publiceer nieuws > open nieuwslijn > disclaimer > chat
DISCLAIMER: Indymedia NL werkt volgens een 'open posting' principe om zodoende de vrijheid van meningsuiting te bevorderen. De berichten (tekst, beelden, audio en video) die gepost zijn in de open nieuwslijn van Indymedia NL behoren toe aan de betreffende auteur. De meningen die naar voren komen in deze berichten worden niet zonder meer door de redactie van Indymedia NL gesteund. Ook is het niet altijd mogelijk voor Indymedia NL om de waarheid van de berichten te garanderen.