De problemen van onze globaliserende tijd vragen niet om een Brusselse, maar om een wereldomvattende aanpak.
Alle goede bedoelingen ten spijt, heeft het 'raadgevend referendum' over het associatieverdrag van de EU met Oekraïne de heersende onvrede over 'het gebrek aan democratie in de Europese Unie' niet weggenomen. Om dit te bewerkstelligen is meer nodig dan een Oekraïne-referendum of een diepgaand debat over onze plaats in de Europese Unie en over het type EU. Wat dat meer betreft denk ik aan een open debat tussen de 28 lidstaten over de vraag naar de relevantie van de Europese Unie in de huidige tijd.
Ter beantwoording daarvan zou Brussel zich de (gewetens-)vraag moeten stellen of – in de tijd gemeten – de EU geen gepasseerd station is. De naoorlogse tijd van europeanisering heeft immers plaats gemaakt voor die van globalisering! En de daarmee samenhangende problemen verlangen primair geen EU-aanpak, maar één die zich richt op de wereldgemeenschap als geheel.
Zolang Brussel hieraan voorbijgaat zal het EU-beleid blijven hangen in het spreekwoordelijke 'dweilen met de kraan open'. Met overstromingen tot gevolg die dagelijks in kracht en omvang zullen toenemen en 'met woorden' niet te bedwingen zijn. Praatjes vullen nu eenmaal geen gaatjes, alle scholing, verbale kwaliteiten en aanzien van onze Europese hoogwaardigheidsbekleders ten spijt.